bereiding
Voorbereiding
Een dag eerder
Was de krenten en de rozijnen en laat ze een nacht wellen in koud water.
Bereiding
Snijd de sukade, de kersen en indien nodig de oranjesnippers in kleine stukjes. Giet de krenten en rozijnen af en meng er de kristalsuiker goed door. Voeg de stukjes gekonfijte fruit toe. Alles nog een keer goed mengen en de kom apart zetten.
Neem voor het maken van het gistdeeg een grote bak en vermeng bloem, bakpoeder, suiker en zout. Verwarm de melk tot handwarm. Giet de melk en het water bij het meel en roer er een beslag van.
Kook voor het soezendeeg het water en smelt hierin de boter. Voeg in één keer de bloem toe aan het hete water en klop met een garde tot er een glad deeg ontstaat. Het deeg nog 2 minuten blijven kloppen. Neem de pan van het vuur en klop 2 eieren erdoor. Als het deeg weer mooi glad is, het derde ei erdoor kloppen en daarna het vierde. Als het weer een glad soezendeeg is, de pan terug op het vuur zetten en al kloppend de inhoud goed heet laten worden.
Meng het soezendeeg en het gistdeeg. Voeg de apart gehouden vruchten toe. Laat het beslag een kwartiertje staan. Verhit de olie. Doe een theelepel beslag in de olie om te testen. Als het beslag niet meer naar de bodem zakt, is de olie heet genoeg. Laat de olie niet te heet worden, anders worden de oliebollen donker zonder dat ze gaar zijn. Plaats de beslagkom naast de frituurpan. Neem met een opscheplepel een schep oliebollenbeslag en schuif het met de holle kant van een andere lepel in de hete olie. Bak niet te veel oliebollen tegelijk. De oliebollen draaien zichzelf meestal om als de onderkant gaar is. Bak de oliebollen mooi bruin, neem ze met een schuimspaan uit de olie en laat ze uitlekken op een aantal lagen keukenpapier. Serveer warm of koud.