bereiding
Meng in een kom de gist, bloem en voeg een snufje zout toe.
Maak een kuiltje in het midden en schenk er het water in.
Kneed het geheel tot een soepel deeg.
Leg het deeg in een beslagkom, dek deze af en laat het 1 uur rijzen.
Verwarm de oven voor op 250° C.
Bekleed de bakplaat met bakpapier.
Schil de appels, snij ze in dunne schijfjes, besprenkel ze met citroensap.
Meng de kwark met de crème fraîche.
Rol het deeg na het rijzen met een deegroller op de bakplaat uit tot een dunne lap.
Smeer het mengsel van kwark en crème fraîche op het deeg.
Leg de schijfjes appel op de kuchen en bestrooi deze met Van Gilse kaneelsuiker.
Variatietip: strooi als laatste het amandelschaafsel over de kuchen.
Plaats de bakplaat in het midden van de oven.
Baktijd 15-20 minuten op 210 °C.